Eric de Nie
Eric de Nie (1944) heeft twee verschillende carrières in de kunst doorlopen. Als kunstdocent heeft hij zijn sporen verdiend op 3 hoge scholen t.w. de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de Rijksacademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Van 2004 tot 2009 was hij lid van de raad van advies bij de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Als kunstenaar is Eric vanaf de vroege zeventiger jaren actief. Zijn werk wordt geëxposeerd in binnen- en buitenland en verschillende musea hebben zijn werk in de collectie opgenomen zoals het Stedelijk Museum in Amsterdam, Museum Boymans van Beuningen, Gemeente Museum Den Haag, Museum Belvédère in Heerenveen en het Frans Hals Museum in Haarlem.
Oorspronkelijk was zijn werk figuratief. Bekende werken uit de jaren zeventig zijn hyperrealistisch bijvoorbeeld “Wat te denken van de werkelijkheid”, “Zelfportret van achteren” en “Drie Gratiën”. Gaandeweg is Eric steeds meer gaan inzoomen op de structuur van zijn onderwerp en werd zijn werk volledig abstract. Daarbij maakt hij sinds de jaren negentig gebruik van een ‘druppeltechniek’ waar verf en zwaartekracht worden benut om het doek te vullen. Deze werken zijn daarmee zeer herkenbaar en uniek.